Blob Lifecycle Management stelt ons in staat om regels te configureren voor het beheren van blobs in Azure Storage. Microsoft heeft in februari van dit jaar daarnaast de publieke preview van Azure Storage Actions aangekondigd. Deze nieuwe functie biedt uitgebreidere mogelijkheden om blob-based operaties te automatiseren met flexibele triggers.
In dit blog gaan we dieper in op de Azure Storage Actions-functie en vergelijken we deze met de huidige Lifecycle Management-functionaliteit.
Wat zijn Storage Tasks?
Om met Storage Actions te werken, begin je niet met een standaard storage-account, maar met een nieuwe resource: de Storage Task. Dit werkt anders dan bij Lifecycle Management.
Met een Storage Task krijg je een visuele editor, waarin je regels voor blob-beheer kunt opstellen. Deze regels zijn uitgebreider dan die van Lifecycle Management. Je kunt bijvoorbeeld een trigger instellen op basis van eigenschappen zoals delete-status, versie, tags, of naam. Ook kun je meerdere voorwaarden combineren, wat bij Lifecycle Management niet mogelijk is. Filters op basis van de blob-naam stel je in tijdens de volgende stap: het Assignment-proces.
Na het definiëren van de voorwaarden kies je de actie die moet worden uitgevoerd. Dit kan variëren van een blob verwijderen tot het aanpassen van de tier. Nieuw bij Storage Actions is dat je nu ook tags kunt toevoegen, verwijderen ongedaan kunt maken en een blob onwijzigbaar kunt maken.
Een Storage Task kan meerdere acties tegelijk uitvoeren op basis van één voorwaarde. Bovendien kun je een 'Else'-optie toevoegen, waardoor er een alternatieve actie kan plaatsvinden als de voorwaarden niet worden gehaald. Dit maakt het systeem erg flexibel.
Assignment: koppelen van de Storage Task
De volgende stap is het koppelen van de Storage Task aan een storage-account, wat je doet in het Assignment-proces. Dit kan tijdens het maken van de resource of daarna. Hier kun je blob-prefixfilters instellen en bepalen hoe vaak de taak moet draaien in de achtergrond.
Dankzij het Assignment-proces kun je dezelfde taak aan meerdere storage-accounts toewijzen, elk met een eigen schema. Ook kun je de verschillende assignments onafhankelijk van elkaar aan- of uitzetten.
Run: uitvoeren en monitoren
De Storage Task draait volgens het tijdschema dat je hebt ingesteld tijdens het Assignment-proces. Op dit moment is het niet mogelijk om een taak handmatig te starten. Na elke keer dat een taak draait, wordt een rapport gegenereerd en opgeslagen in de Report Export-container. Ook kun je met Azure Metrics bijhouden hoe vaak een taak succesvol is uitgevoerd. De historie van de Storage Task is te bekijken binnen de task zelf en in het storage-account.
Deze rapportage is een duidelijke verbetering ten opzichte van Lifecycle Management, waar je niet kunt aangeven wanneer een taak moet starten of controleren wanneer deze is uitgevoerd.
Bekende beperkingen
Omdat Storage Actions nog in preview is, zijn er enkele beperkingen. Je kunt een task bijvoorbeeld alleen koppelen aan een storage-account in dezelfde regio. Er is ook een limiet van maximaal 100 Storage Tasks die tegelijk kunnen draaien per Azure-subscriptie.
Conclusie
Azure Storage Actions biedt meer flexibiliteit dan Lifecycle Management door uitgebreide opties voor voorwaarden en acties. Met Storage Actions kun je dezelfde actie koppelen aan meerdere storage-accounts, elk met een eigen schema. Na elke uitvoering wordt een rapport aangemaakt, wat zorgt voor meer transparantie. Kortom, een duidelijke verbetering voor wie uitgebreid blob-beheer wil in Azure.
Azure Storage Actions biedt meer flexibiliteit en controle, maar roept ook vragen op over kosten. Hoe kun je je Azure-omgeving optimaal beheren zonder de kosten uit de hand te laten lopen? In ons on-demand webinar "Hoeveel kost security en control in Azure?" krijg je praktische inzichten om grip te houden op zowel beveiliging als kosten in Azure. Mis deze waardevolle kennis niet en bekijk het webinar op jouw moment!
Gideon Kuijpers, Technical Product Owner